Prof. Dr. Jan Hendrik Oort

 

 

 

 

 

 

 

Prof. Dr. Jan Hendrik

 

Oort

 

Geboren:

te Franeker

zondag 28 okt 1900

 

 

man

 

Gedoopt:

 

 

 

 

 

Beroep:

Hoogleraar/directeur Leidse Sterrenwacht

 

Activiteiten:

 

Overleden:

te Leiden

donderdag 5 nov 1992

 

 

 

 

 

:

 

 

 

 

 

Jan Hendrik Oort (Franeker, 28 april 1900 – Leiden, 5 november 1992) was een Nederlands astronoom. Hij was een belangrijke pionier en stimulator van de radioastronomie. De Oortwolk is naar hem vernoemd.

Oort werd in Franeker geboren, maar verhuisde al vroeg naar Oegstgeest. In 1917 ging hij aan de Rijksuniversiteit Groningen studeren bij Jacobus Cornelius Kapteyn; hij behaalde hier in 1921 zijn doctoraalexamen in de astronomie. Na zijn afstuderen bleef hij voor een jaar nog bij deze universiteit in de functie als onderzoeksassistent, maar ging daarna voor twee jaar werken bij het observatorium van de Yale-universiteit (Connecticut, VS). In 1924 werd hij door Willem de Sitter naar de Rijksuniversiteit Leiden gehaald. Hier ging hij werken bij de Leidse Sterrewacht, om vervolgens de rest van zijn leven er te verblijven (uitgezonderd korte periodes van sabbatsjaren en gedurende de Tweede Wereldoorlog). In 1926 promoveerde hij cum laude aan de Rijksuniversiteit Groningen bij Pieter van Rhijn op het proefschrift getiteld "The stars of high velocity".
Oort vond in 1927 het bewijs voor de theorie van Bertil Lindblad dat de Melkweg roteert (zie differentiële rotatie). Hij deed dat door de beweging van verre sterren te analyseren. Aan de Rijksuniversiteit Leiden werd hij in 1930 lector en nadat de Deen Ejnar Hertzsprung na het plotselinge overlijden van De Sitter in 1934 hoogleraar/directeur van de Leidse Sterrewacht was geworden, kreeg Oort een benoeming als hoogleraar. Zijn oratie in 1935 had de eenvoudige titel "De bouw der sterrenstelsels". In de jaren dertig en veertig werd zijn belangstelling gewekt voor radiostraling in het heelal.
In 1935 werd Oort gekozen tot algemeen secretaris van de Internationale Astronomische Unie (IAU), en in 1937 werd hij verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
In 1928 werd zijn zoon Coen Oort geboren, die later een belangrijk Nederlands econoom zou worden. Later deelde hij met zijn kleinzoon Marc verscheidene jaren een kantoor aan de Leidse Sterrewacht.
Oorlogstijd
Tijdens de Tweede Wereldoorlog trok Oort zich terug van de sterrenwacht om niet gegijzeld te worden door de Duitsers. In 1942 vertaalde Jan Duyvendak Chinese documenten voor hem over de supernova van het jaar 1054, die de oorsprong bleek van de Krabnevel (SN 1054).
Oorts promovendus Hendrik C. van de Hulst deed in 1944 tijdens een geheime lezing in de Sterrewacht Leiden de voorspelling dat in de radiostraling uit het heelal de 21-cm waterstoflijn gevonden zou worden, die na de oorlog inderdaad werd gevonden en de opkomst van de radioastronomie stimuleerde.
Na de oorlog werd Oort hoogleraar-directeur van de sterrenwacht Leiden. Onder zijn leiding begon de radioastronomie in Nederland. Oort richtte de Stichting Radiostraling van Zon en Melkweg op, een samenwerking van de Leidse en Utrechtse sterrenwachten, de PTT en het natuurkundig laboratorium van Philips. Met een Würzburg-Riese-schotel, een oude radarantenne van de Duitse bezetters, werd bij Radio Kootwijk onderzoek gedaan naar radiostraling vanuit de ruimte.
Dwingeloo, ESO en Westerbork
In de jaren vijftig verzamelde hij fondsen voor de bouw van een nieuwe radiotelescoop in Dwingeloo. In 1956 werd deze 25 meter radiotelescoop in gebruik genomen en werd onderzoek verricht naar het centrum van de Melkweg, dat veel actiever bleek dan gedacht.
Oort richtte in 1962, met onder anderen zijn collega Pieter Oosterhoff Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) op, het samenwerkingsverband van eerst zes en tenslotte zestien landen (in 2019) voor de bouw van een observatorium in Chili. De deelnemers waren in 1967 België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden.[1] In 1970 wijdde Koningin Juliana, eveneens dankzij de inspanningen van Oort, de Westerbork Synthese Radio Telescoop in Westerbork in. Deze telescoop bestond uit twaalf afzonderlijke radiotelescopen, negen vaste en drie beweegbare. In 1970 ging Oort met emeritaat, maar bleef de rest van zijn leven onderzoek doen naar sterrenstelsels.
In 1946 kreeg hij de Gouden medaille van de Royal Astronomical Society en in 1984 de Balzan Prijs voor astrofysica. In 1987 werd Oort onderscheiden met de Kyoto-prijs voor astronomie; hij was hiermee de eerste (en tot nu toe enige) Nederlander die deze prijs ten deel viel.
Overlijden
Jan Hendrik Oort stierf in 1992 te Leiden op 92-jarige leeftijd. Op dit overlijden reageerde de natuurkundige Chandrasekhar als volgt: "The great oak of Astronomy has been felled; and we are lost without its shadow" (De grote eik van de astronomie is geveld, en wij zijn verloren zonder zijn schaduw). De wetenschappelijke en persoonlijke papieren van Jan Oort zijn ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek Leiden.
Enkele belangrijke ontdekkingen
Baan van de planetoïde 90377 Sedna ten opzichte van de Oortwolk van kometen (links onder), 2004.
1924: Oort ontdekte dat er om de Melkweg in de buurt nog meer sterren zijn: de halo van de Melkweg.
1927 of eerder al?: Oort was de eerste die het bestaan van donkere materie beschreef in 1927 en 1932. Oort was bezig met het bestuderen van de Melkweg, en bedacht als eerste dat de massa van het stelsel groter moest zijn dan louter de zichtbare massa. De berekeningen van Oort bleken foutief te zijn, maar Fritz Zwicky bewees het idee van Oort in 1933.[2]
1927: Oort berekende dat het middelpunt van de Melkweg op een afstand van 30.000 lichtjaar van de aarde lag in het sterrenbeeld Sagittarius en dat een omwenteling om dit middelpunt 200 miljoen jaar duurde. De massa van de Melkweg werd door Oort berekend en hij kwam uit op 100 miljard keer de massa van de zon. De Oortconstanten die de lokale differentiële rotatie van de Melkweg beschrijven, zijn naar hem genoemd.
1942: Een andere belangrijke bijdrage was dat hij aantoonde dat de Krabnevel een overblijfsel van een supernova-explosie was, en dat het licht gepolariseerde synchrotronstraling is, zoals door Iosif Samuilovich Shklovskii voorspeld.
1950: Oort opperde de hypothese dat kometen een gemeenschappelijke oorsprong hadden. Tegenwoordig heet die oorsprong de Oortwolk.
1954, 1958: Oort publiceerde met onder meer Lex Muller een radiokaart van de spiraalarmen van de Melkweg.
1955: Met Lyman Spitzer Jr. bedacht Oort dat hete O-type sterren gaswolken konden versnellen door ionisatie met UV-straling: het Spitzer-Oortmechanisme
1958?: Met de Australische astronoom Frank John Kerr ontdekte Oort dat in het Melkwegcentrum veel zogenaamde turbulente waterstof bestaat en veronderstelde dat deze turbulentie was veroorzaakt door een massale explosie zo'n tien miljoen jaar geleden. Ook bewees hij dat de Melkweg een snel draaiende schijf is met twee spiraalarmen aan weerszijden van de kern

Vader:

Abraham Hermanus Oort, zn. van Henricus Oort en Elisabeth Wilhelmina de Goeje, geb. te Harlingen op zondag 28 mrt 1869, ovl. (72 jaar oud) te Leiden op maandag 12 mei 1941

Moeder:

Ruth Hannah Faber

tr. (28 jaar oud) te Leiden op vrijdag 14 mei 1897

 

Relaties:

 

         

 

1 Johanna Maria Graadt van Roggen, geb. te Nijmegen op zondag 17 jun 1906, ovl. (ongeveer 86 jaar oud) in 1993

tr. (resp. 26 en 20 jaar oud) te Utrecht op dinsdag 24 mei 1927

 

 

 

Top

PlaKo Productions  | g.koeze@gmail.com